Punitief karakter van de ‘billijke vergoeding’.
Een werkgever verzoekt de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter weegt af.
De manier waarop werkgever, na eerst te hebben verzuimd om op adequate wijze te reageren op de kritische houding van werknemer en zonder haar te begeleiden teneinde haar functioneren op het gewenste niveau te brengen, na een jarenlang dienstverband het einde van de arbeidsovereenkomst forceert, acht de kantonrechter zodanig ernstig verwijtbaar dat een billijke vergoeding ten gunste van werknemer op zijn plaats is.
Als ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan dient de werknemer hiervoor volgens die wetsgeschiedenis te worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen. In de billijke vergoeding kan niet tot uitdrukking komen of het ontslag redelijk is mede in het licht van de gevolgen van het ontslag voor de werknemer, omdat dit al is verdisconteerd in de transitievergoeding. De hoogte van de billijke vergoeding moet daarom worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij criteria als loon en lengte van het dienstverband geen rol hoeven te spelen. Er kan wel rekening worden gehouden met de financiële situatie van de werkgever. Uitgaande van het voorgaande zal de kantonrechter de billijke vergoeding vaststellen op een bedrag van € 45.000,–.
In de hoogte van dit bedrag komt naar het oordeel van de kantonrechter tot uitdrukking dat het handelen (en nalaten) van werkgever, niet getuigt van goed werkgeverschap en afkeurenswaardig is. Daarbij is het bedrag zodanig substantieel dat hiermee dergelijk handelen in de toekomst wordt voorkomen.
Advies bij disfunctioneren en/of ontslag? Neem contact op met MRM Advocatuur voor een vrijblijvende afspraak.
Vindplaats uitspraak: ECLI:NL:RBZWB:2016:7766