Uurloon inclusief ontslagvergoeding, een handige zet?!
De ontslagvergoeding. Vroeger hadden we de kantonrechtersformule, tegenwoordig hebben we de transitievergoeding. De transitievergoeding komt er in het kort op neer dat elke werknemer met een dienstverband van 24 maanden of langer bij ontslag recht heeft op een vergoeding.
Onlangs is er een uitspraak gewezen over een bijzonder geval. Een werkgever, die in de arbeidsovereenkomst heeft opgenomen dat het salaris € 33,70 bruto per uur is, inclusief een eventuele transitievergoeding. Daarnaast is overeengekomen dat, wanneer er toch een transitievergoeding betaald dient te worden, het bruto uurloon met terugwerkende kracht verlaagd zal worden met de transitievergoeding.
De rechter overweegt. Vooropgesteld wordt dat een transitievergoeding in beginsel altijd door de werkgever aan de werknemer verschuldigd is wanneer aan de voorwaarden die artikel 7:673 BW daarvoor stelt is voldaan. Uitsluitend, in het zich thans niet voordoende geval, wanneer de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten heeft deze geen recht op de transitievergoeding. De wetgever heeft het financiële risico van dit recht voor de werknemer bij de werkgever gelegd.
Het aanvaarden van de mogelijkheid om het financiële risico over te hevelen naar de werknemer kan slechts in hoogst uitzonderlijke situaties worden aanvaard, want dit verhoudt zich niet met bedoelde dwingendrechtelijke uitgangspunten. Van zo’n situatie is hier in ieder geval geen sprake. Verder is in dit kader niet relevant de stelling van werkgever dat zij zonder de betreffende voorwaarde de overeenkomst met werknemer niet zou hebben gesloten. Want wat daarvan ook zij, dit doet niet af van haar verplichting om aan werknemer een transitievergoeding te betalen.
Veroordeling van werkgever tot betaling aan werknemer van ruim € 4.200,– transitievergoeding volgt.
Advies bij arbeidsrechtelijke kwesties? Neem contact op voor een vrijblijvende afspraak met MRM Advocatuur. Email: info@mrmadvocatuur.nl of bel: 030 – 28 19 700.
Vindplaats uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2016:7942